De middeleeuwse geschiedenis van Oudenburg
wordt gedeeltelijk bepaald door de Sint-Pietersabdij, die er omstreeks 1084
door de H. Arnoldus werd gesticht.
Van dit klooster blijft na allerlei troebelen
en verwoestingen weinig over: een langgerekte en witgekalkte hoeve uit 1671,
een vijftiende-eeuwse duiventoren en het abtsgebouw (1). In dit laatste werd in
2009 het R(omeins) A(rcheologisch) M(useum) met bezoekerscentrum en polyvalente
culturele zaal geopend. Voor de Franse Revolutie bepaalden de abdijgebouwen de
middeleeuwse skyline van Oudenburg. Dit is duidelijk zichtbaar op de gravure in
vogelperspectief die omstreeks 1641 werd gestoken voor het overbekende boek
Flandria Illustrata van kanunnik Antonius Sanderus (zie afb.). Het document
werd opgedragen aan de toenmalige abt van de Sint-Pietersabdij, Jan-Maximiliaan
d’Enghien, wiens wapen, samen met dit van de abdij en van de stad bovenaan
prijken. Een groot deel van de kloostergebouwen werd tijdens zijn abbatiaat
opgetrokken. Dankzij deze gravure krijgen we niet alleen een goed beeld van het
uitzicht van dit convent, maar ook van de stadskern van Oudenburg met de Markt
waar de schandpaal en de burgerlijke stadsgebouwen stonden, het gasthuis en de
O.-L.-Vrouwekerk. Ook de schilderachtige omgeving met de Ieperleet, een paar
molens en enkele bomenrijen werden erop afgebeeld.
Ten westen en zuiden van de voormalige
abdijgebouwen lag een uitgestrekte groene ruimte. Daar was ongetwijfeld een moestuin, een
boomgaard en een bloemen- en kruidentuin. Onder een begroeide heuvel bevond
zich een ijskelder. Daarop stond een prieelachtig gebouwtje. Ten zuiden van de
bidplaats lag het kerkhof met grafzerken tussen allerlei aanplantingen. Onder de Abdijlaan, die in 1972-1973 op een
stuk van dit domein werd aangelegd, liggen nu nog wat graven van monniken. Vanuit een intussen afgebroken poort van de
abdijhoeve vertrokken diverse dreven naar het wei- en akkerland, die de paters
bewerkten.
In grondig overleg met de stedelijke diensten,
tekende het landschapsarchitectenbureau Haven-Lannoy in 2008 het geheel uit tot
een fraai park gelegen midden de aloude stadskern. Tuinaannemer Descamps uit
Kortrijk herschiep in een negentigtal werkdagen tot een unieke
belevingstuin. Uniek? Blijkbaar wel, want met dit totaal concept
werd meegedongen aan de door de Vlaamse Regering, afd. Agentschap Natuur en Bos, uitgeschreven
wedstrijd in het kader van ‘Voorbeeldstellende en vernieuwende groenprojecten
volgens de principes Harmonisch Park- en Groenbeheer’ en we behoorden tot de
prijswinnaars. Vooral de realisatie met aandacht voor het historische verleden
met allerlei spelelementen werd om heel wat redenen geloofd.
De tuin werd in enkele grote compartimenten
verdeeld, die weliswaar op een harmonische en esthetische manier in elkaar
overvloeien. Dit historisch domein vormt werkelijk een groene long in het
stadscentrum van Oudenburg, enerzijds palend aan de afgebroken muren van het
Romeinse castellum, anderzijds nabij het driehoekige Marktplein, waarvan de
oudste sporen tot in de Merovingische tijd opklimmen. Zowel om het vernieuwde
Romeins Archeologisch Museum gemakkelijker te bereiken, om gemakkelijker
culturele activiteiten in de polyvalente zaal te kunnen bijwonen als om een
wandeling te maken door het vernieuwde park werd aan de zoom van de tuin een
beperkte parking voor een dertigtal voertuigen aangelegd (2). Tussen de
geparkeerde voertuigen werden rechtlijnig gesnoeide heestermassieven met
centraal bomen voorzien die als het ware deze zone in groene garages
onderverdelen. Uiteraard werden de dicht
bijzijnde parkingplaatsen voor gehandicapten voorbehouden. Dichterbij het
statige gebouw is een uitgebreide stalplaats voor fietsers en brommers voorzien
die eveneens ingebed ligt tussen strak geschoren hagen en struiken (3). Een
dergelijke opstelling van de gemotoriseerde vehikels en de fietsen zorgt ervoor
dat die parking niet opvalt in het esthetisch kader van deze abdijtuin en helpt
meteen mee een stevige groene constructie aan het geheel te geven, die in alle
seizoenen aantrekkelijk is.
Als een centraal punt op de draaicirkel voor
grote wagens, kwam een maquette van het Romeinse castellum (4), wel volledig in
het groen met rode beukenhagen en paden die de vierkantige structuur van dit
Romeinse fort accentueren. De gracht rondom doet meteen dienst als opvangplaats
voor het hemelwater. Die castellumreconstructie is niet alleen een didactisch
anker die meteen naar Oudenburg en specifiek naar het museum verwijst, maar
doet evenwel onmiddellijk dienst als een educatief spelelement, dat uitnodigt een
bezoek te brengen aan het Romeins Archeologisch Museum. Ook omgekeerd,
scholieren en leerlingen kunnen de theorie in deze reconstructie in de praktijk
omzetten. De bruggetjes over de geciteerde spitsgracht, de oploopheuvel,
bezaaid met gras, naar de met rode beukenhagen opgebouwde muren waaruit
kantelen werden gesneden en de hoofdbanen (via principales, via praetoria en
via decumana), die elkaar in het midden kruisen, kunnen alleen tieners
spelenderwijs aanzetten om zich grondiger te verdiepen in de militaire
verdedigingsmethoden van de Romeinse legioenen en in de opbouw van hun kampen,
die ten andere overal min of meer dezelfde structuur vertonen. Behalve het
hoofdgebouw stonden in dit castellum ook de barakken voor de soldaten,
stallingen, toiletten, ruimten voor ambachtelijke bezigheden en zelfs een heus
hospitaal.
Dichtbij het castellum werd een stukje
Romeinse weg (5) – zoals Romeinse wegen er bij ons uitzagen – aangelegd: min of meer recht, met geulen
aan weerszijden en een talud (agger) in het midden. Een af- en opstapsteen voor
de ruiters is een leuk detail. Aan
weerszijden staan notelaren, een boomsoort die ooit door de Romeinen hier
werden aangeplant.
Er werd nog meer aan kinderen en jongeren
gedacht. Op het uitgebreide tegelterras
(6) in een variatie van bruin-rood gebakken kleiklinkers bijvoorbeeld kan
iedereen Romeinse spelletjes uitproberen. De teerlingen, bikkels en andere
schijfjes kunnen in het museum worden bekomen. Tussendoor werden wat
plantvakken met seizoengebonden bloemen en kruiden aangebracht. In de wat meer
op Engels model geïnspireerd landschappelijke tuin (7) palend aan de terras
kunnen kinderen op allerlei spelelementen ravotten. Dit rustiek opgebouwde
perceel met slingerend pad maakte het mogelijk dat bepaalde waardevolle en
oudere bomen konden behouden blijven. Hier liggen inderdaad diverse
spelelementen, natuurlijk gerangschikt tussen hoogten en laagten, of gewoon
stammen die wat opgestapeld liggen. Er werd opzettelijk niet gekozen voor
schreeuwerige toestellen die de zachte tonen van de natuurlijk lijkende aanleg
zouden storen, wel voor eenvoudige creaties die accuraat passen in de
romantisch gecreëerde omgeving, waardoor zowel verliefde koppels, stoeiende
gasten als kuierende wandelaars hun gading vinden. Soms zullen scholieren
inderdaad hier luidkeels hun weg vinden, soms ook zal dit stuk als een
rustgevende oase van stilte opgezocht worden of kan het misschien dienen als
afspraakplaats voor een geheime ontmoeting. Ook het stenen torentje (8) met
tunnel, die ontstaan is door een scheefgegroeide boom met zijn kromme en
knoestige wortels, prikkelt ongetwijfeld de fantasie van kinderen als een
overblijfsel van een middeleeuwse burcht of een spookkasteel. Het lijkt wel een
gevarieerd landschap uit een sprookje van de gebroeders Grimm. De vermelde watertoren is echter niet zo oud
en werd vermoedelijk pas in de achttiende eeuw opgetrokken als ijskelder waarop
later romantische zielen een idyllisch prieeltje lieten bouwen (zie foto). De
grote ramen bieden meteen een schitterende zicht op de sterk gevarieerde
parkonderdelen. In de jaren vijftig van de vorige eeuw werd dit prieeltje met
een uitzonderlijke waaier aan steensoorten verhoogd en deed het voortaan dienst
als watertoren voor onder meer de laurier- en bloemenkwekerij die in de
twintigste eeuw op het domein was gevestigd. De gerestaureerde kelder dient
voor vleermuizen en vormt daardoor een attractie op zich. Via een metalen trap kan naar boven worden
geklommen om te genieten van een schitterend panorama.
Hier heel dicht bij staan een drietal
Sint-Arnolduskapelletjes. Hij is de patroon van Oudenburg en stichtte er
omstreeks 1084 de Sint-Pietersabdij.Tijdens de bouw ervan veranderde hij op miraculeuze manier water in bier
en bestreed zo een vreselijke ziekte. Zo werd hij onder meer patroon van de
brouwers, die voortaan jaarlijks op zijn feestdag
(16 augustus) naar Oudenburg kwamen
bedevaarten. De reliëfs op de Sint-Arnolduskappelletjes stellen taferelen voor
uit zijn leven: het brengen van vrede (9), de stichting van de Sint-Pietersabdij
in Oudenburg (10) en zijn begrafenis die
met zeemzoete miraculeuze gebeurtenissen was omgeven (11). Ze dateren uit de jaren vijftig en werden
door prof. Firmin De Smidt ontworpen.Tot begin 2009 stonden ze rond de O.-L.-Vrouwekerk opgesteld.
Door de afbraak van enkele nutte- en
waardeloze gebouwen kon een deel van het domein, palend aan het abtsgebouw, in
2006-2008 archeologisch worden onderzocht. Zo werden logischerwijze stenen
grafplaten uit de zestiende eeuw, muurresten (12) van het klooster en
fundamenten van de centraal gelegen pandgang ontdekt. Via een verschil in
steensoorten en kleuren kunnen grondplannen van de voormalige abdijgebouwen
bestudeerd worden. Het is meteen een
uitnodiging om het bezoekerscentrum binnen te stappen en kennis te maken met de
abdijgeschiedenis en de al vermelde H. Arnoldus.
De link met de eeuwenoude geschiedenis van de
Sint-Pietersabdij wordt in een ander deel van deze groene long nog verder
uitgewerkt. Voor het achttiende-eeuwse classicerende Abtsgebouw (1) wordt
namelijk door strak gesnoeide groene beukenhagen een stuk van de oude
abdijgebouwen gereconstrueerd: de vierkante pandgang (13) als paradijstuin en
centraal ontmoetingspunt met aanduiding van de waterbron, de kapittelzaal (14)
…, de Romaanse abdijkerk (15) met beuken, absis en dodendeurtje enz. Aan de hand van vaste planten, struiken,
bomen en planten worden mystieke ruimten van stilte, rust en bezinning
gesuggereerd. Ook aan de zuilen, die de beuken in de bidplaats onderscheiden,
werd gedacht. Deze groene reconstructie gebeurt op basis van de grondplannen
die enkele decennia geleden werden opgemaakt na archeologisch opgraafwerk en
intussen aangevuld werden met de resultaten van recent onderzoek. Deze
realisatie moet de sfeer van weleer oproepen en vormt een uitermate interessant
didactisch geheel. Hier en daar geven panelen aanvullend uitleg, kunnen
kinderen, jongeren en volwassenen zich even als benedictijn wanen, want enkele
‘ijzeren’ monniken zullen als schimmen in de afgebroken groene abdijruïne
ronddwalen. Het nabij gelegen grasveld biedt vele mogelijkheden om te stoeien,
om te picknicken op de aldaar aangebracht houten banken en tafels en om
bepaalde socio-culturele activiteiten te organiseren. Het park is een
ontmoetingsruimte voor iedere bezoekers, een verlengde van het nabijgelegen
kerkpark, een mensgerichte combinatie van uiteenlopende parkelementen waarin
jong en oud zich heimelijk terugvinden.
Een hoogstammige fruitboomgaard (16) met
inheemse appel-, peer- en pruimensoorten, de abdij zeker ook bezat, sluit de
tuin symbolisch aan de straatzijde wat af, maar nodigt omwille van de
geheimzinnige wirwar van stammen en kruinen meteen ook uit om het park te
betreden, erin leuk te vernestelen en te wandelen, te genieten, te mijmeren …
als was het maar over het eeuwenoude verleden van de ‘algoede’ stede.